Gelezen: Voeding Tips & Nutriënten Tricks
Waterstof - H2
Waterstof is 175x effectiever is dan vitamine C en 860 x effectiever dan co-enzyme Q10. Omdat waterstof zo klein is, is de werking ervan zeer efficiënt, het bereikt alle cellen. Vergeleken met grotere moleculen zoals vitamine E en C bevat het veel meer elektronen. Deze elektronen doneren zichzelf aan een giftig molecuul en vormt water! Daarmee kun je zeggen dat waterstof subtiel ontgiftend werkt en zeer geschikt is voor (over)gevoelige mensen.
Waterstof gaat selectief te werk en ontkracht niet alle waardevolle oxidanten. Het verbindt zich de met vrije zuurstof oxidanten, met als resultaat: de vorming van water.
De volgende 23 eigenschappen zijn bewezen voor waterstof:
- Het is ontstekingsremmend 13
- Het is de kleinste en meest biologisch beschikbaar molecuul voor de cellen in het lichaam 14
- Het is een selectief anti-oxidant en gaat daarmee de ‘verroesting van ons lichaam tegen 15
- Het versterkt de expressie van de genen 16
- Anti-allergisch 17
- Vertraagd cel afbraak 18
- Anti-Aging 19
- Vermindert pijn 20
- Beschermd de huid 21
- Beschermd het hart 22
- Versterkt het metabolisme 23
- Versterkt lichaamseigen antioxidant pathway (Nrf2 activator) 24
- Vermindert vermoeidheid van de spieren 25
- Vermindert niveaus van lactaat 26
- Heeft een gunstig effect bij Diabetes Type 1, 27 Type 2, 28
- Anti-kanker eigenschappen 29
- Verbetert cognitieve functies 30
- Beschermd DNA & RNA 31
- Anti-Tumor Effecten 32
- Cytotoxic Protectie 33
- Zenuwbaan bescherming 34
- Bescherming tegen straling van WiFi en radioactiviteit 35
- Er zijn GÉÉN TOXISCHE EFFECTEN bij het gebruik van waterstof! 36
Gebaseerd op wetenschappelijke studies/bewijs heeft waterstof effect bij de volgende ziekten:
- chronische ontstekingen
- hart- en vaatziekten
- reuma, artrose en andere gewrichtsproblemen
- huidveroudering en ouderdomsvlekken
- ongecontroleerde celdeling en kanker
- diabetes
- stofwisselingsziekten en metabool syndroom
- Long Covid
---
09/03/2020
Vitamine C beschermt tegen coronavirus ?! - Door: Andrew W. Saul, auteur - aangeboden door: ORTHOmagazine (tijdschrift voor professionals) en Fit met Voeding (publiekstijdschrift)
Vitamine C bij virusziekten. Intraveneus, of ook oraal?
Veel kunnen we leren van de ervaringen met intraveneus vitamine C aan stervende sepsispatiënten. Oók over de vraag intraveneus of oraal, de voor- én nadelen van beide. Verder een verdieping van inzichten over de relatie tussen scheurbuik, vitamine C én stress.
De verspreiding van het coronavirus kan sterk worden geremd of zelfs gestopt wanneer direct gestart wordt met het gebruik van hoge dosissen vitamine C. Al decennialang hebben artsen en wetenschappers de krachtige antivirale werking van vitamine C aangetoond. Er is een gebrek aan media-aandacht voor deze effectieve en succesvolle aanpak tegen virussen in het algemeen en het coronavirus in het bijzonder.
Wanneer een virus het lichaam binnendringt, is het van groot belang om de antioxidatieve capaciteit en de natuurlijke immuniteit van het lichaam te versterken om zodoende klachten en symptomen te beperken. Uiteraard is preventie makkelijker dan de behandeling van een ernstige aandoening. Bij behandeling van het coronavirus zijn medicijnen soms onontbeerlijk, maar vitamine C kan gelijktijdig ingezet worden.
‘Ik heb nog geen griep gezien die niet genas of sterk verbeterde onder invloed van een hoge dosis vitamine C’. (Robert F. Cathcart, MD)
Artsen van de Orthomolecular Medicine News Service (OMNS) en de International Society for Orthomolecular Medicine (ISOM) adviseren een op voeding gebaseerde methode om symptomen van virale infecties te voorkomen of te minimaliseren. Voor volwassenen worden onderstaande aanbevelingen gegeven, voor kinderen moeten de hoeveelheden naar rato van lichaamsgewicht worden aangepast:
- Vitamine C: minimaal 3000 mg per dag, verdeel dit over verschillende dosissen (1)
- Vitamine D3: 2000 IE per dag (begin met 5000 IE per dag gedurende twee weken, reduceer dit daarna tot 2000 IE per dag) (2)
- Magnesium: 400 mg per dag (als -citraat, -malaat, -chelaat of een -chloride vorm) (3)
- Zink: 20 mg per dag (4)
- Selenium: 100 mcg per dag (5)
Van alle bovengenoemde voedingsstoffen is aangetoond dat ze het immuunsysteem versterken waardoor deze beter in staat is om virussen te bestrijden.
De basis voor het gebruik van hoge dosissen vitamine C bij de preventie en bestrijding van virus gerelateerde ziekten werd reeds gelegd in de jaren veertig van de vorige eeuw. De vitamine bleek succesvol bij de bestrijding van het poliovirus.(6) Dit is een veelal onbekend gegeven. De decennia erna werd de effectiviteit van vitamine C bij virussen verder bevestigd en in 1980 werd het anti-virus protocol gepubliceerd.(7)
Bij de preventie en behandeling van luchtweginfecties is het gebruik van grote hoeveelheden vitamine C gangbaar. Diegenen die de vitamine niet in een hoge dosis durven te gebruiken – omdat ze denken dat dit niet effectief of zelfs schadelijk is – doen er verstandig aan om de originele publicaties te lezen. Om het werk van deze artsen te verwerpen, simpelweg omdat ze al zo lang geleden succes hadden, omzeilt een belangrijkere vraag: waarom zijn de positieve effecten van vitamine C-behandelingen nooit publiekelijk bekend gemaakt door verantwoordelijke overheidsinstanties, vooral in het licht van een virale pandemie?
Referenties
1. Vitamine C:
Case HS (2018) Vitamin C questions answered. Orthomolecular Medicine News Service, http://orthomolecular.org/resources/omns/v14n12.shtml.
Gonzalez MJ, Berdiel MJ, Duconge J (2018) High dose vitamin C and influenza: A case report. J Orthomol Med. June, 2018, 33(3). https://isom.ca/article/high-dose-vitamin-c-influenza-case-report.
Gorton HC, Jarvis K (1999) The effectiveness of vitamin C in preventing and relieving the symptoms of virus-induced respiratory infections. J Manip Physiol Ther, 22:8, 530-533. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/10543583
Hemilä H (2017) Vitamin C and infections. Nutrients. 9(4). pii:E339. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28353648.
Hickey S, Saul AW (2015) Vitamin C: The real story. Basic Health Pub. ISBN-13: 978-1591202233.
Levy TE (2014) The clinical impact of vitamin C. Orthomolecular Medicine News Service, http://orthomolecular.org/resources/omns/v10n14.shtml
OMNS (2007) Vitamin C: a highly effective treatment for colds. http://orthomolecular.org/resources/omns/v03n05.shtml.
OMNS (2009) Vitamin C as an antiviral http://orthomolecular.org/resources/omns/v05n09.shtml.
Taylor T (2017) Vitamin C material: where to start, what to watch. OMNS, http://www.orthomolecular.org/resources/omns/v13n20.shtml.
Yejin Kim, Hyemin Kim, Seyeon Bae et al. (2013) Vitamin C is an essential factor on the anti-viral immune responses through the production of interferon-α/β at the initial stage of influenza A virus (H3N2) infection. Immune Netw. 13:70-74. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23700397.
2. Vitamine D:
Cannell JJ, Vieth R, Umhau JC et al. (2006) Epidemic influenza and vitamin D. Epidemiol Infect. 134:1129-1140. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16959053.
Cannell JJ, Zasloff M, Garland CF et al. (2008) On the epidemiology of influenza. Virol J. 5:29. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16959053.
Ginde AA, Mansbach JM, Camargo CA Jr. (2009) Association between serum 25-hydroxyvitamin D level and upper respiratory tract infection in the Third National Health and Nutrition Examination Survey. Arch Intern Med. 169:384-390. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19237723.
Martineau AR, Jolliffe DA, Hooper RL et al. (2017) Vitamin D supplementation to prevent acute respiratory tract infections: systematic review and meta-analysis of individual participant data. BMJ. 356:i6583. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28202713.
Urashima M, Segawa T, Okazaki M et al. (2010) Randomized trial of vitamin D supplementation to prevent seasonal influenza A in schoolchildren. Am J Clin Nutr. 91:1255-60. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20219962.
von Essen MR, Kongsbak M, Schjerling P et al. (2010) Vitamin D controls T cell antigen receptor signaling and activation of human T cells. Nat Immunol. 11:344-349. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20208539.
3. Magnesium:
Dean C (2017) Magnesium. OMNS, http://www.orthomolecular.org/resources/omns/v13n22.shtml
Dean C. (2017) The Magnesium Miracle. 2nd Ed., Ballantine Books. ISBN-13: 978-0399594441.
Levy TE (2019) Magnesium: Reversing Disease. Medfox Pub. ISBN-13: 978-0998312408
4. Zinc:
Fraker PJ, King LE, Laakko T, Vollmer TL. (2000) The dynamic link between the integrity of the immune system and zinc status. J Nutr. 130:1399S-406S. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/10801951.
Liu MJ, Bao S, Gálvez-Peralta M, et al. (2013) ZIP8 regulates host defense through zinc-mediated inhibition of NF-кB. Cell Rep. 3:386-400. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23403290.
Mocchegiani E, Muzzioli M. (2000) Therapeutic application of zinc in human immunodeficiency virus against opportunistic infections. J Nutr. 130:1424S-1431S. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/10801955.
Shankar AH, Prasad AS. (1998) Zinc and immune function: the biological basis of altered resistance to infection. Am J Clin Nutr. 68:447S-463S. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/9701160.
5. Selenium:
Beck MA, Levander OA, Handy J. (2003) Selenium deficiency and viral infection. J Nutr. 133:1463S-1467S. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/12730444.
Hoffmann PR, Berry MJ. (2008) The influence of selenium on immune responses. Mol Nutr Food Res. 52:1273-1280. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/18384097.
Steinbrenner H, Al-Quraishy S, Dkhil MA et al. (2015) Dietary selenium in adjuvant therapy of viral and bacterial infections. Adv Nutr. 6:73-82. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/25593145.
6. Klenner FR. The treatment of poliomyelitis and other virus diseases with vitamin C. J South Med Surg 1949, 111:210-214. http://www.doctoryourself.com/klennerpaper.html.
7. Cathcart RF. The method of determining proper doses of vitamin C for treatment of diseases by titrating to bowel tolerance. Australian Nurses J 1980, 9(4):9-13. http://www.doctoryourself.com/titration.html
---
09/03/2020 - nb reeds gepubliceerd op 1 december 2003 !!
Vitamin C and SARS coronavirus
Harri Hemilä Journal of Antimicrobial Chemotherapy, Volume 52, Issue 6, December 2003, Pages 1049–1050, https://doi.org/10.1093/jac/dkh002 Published: 01 December 2003
Recently, a new coronavirus was identified as the cause of the severe acute respiratory syndrome (SARS).1 In the absence of a specific treatment for SARS, the possibility that vitamin C may show non-specific effects on severe viral respiratory tract infections should be considered. There are numerous reports indicating that vitamin C may affect the immune system,2,3 for example the function of phagocytes, transformation of T lymphocytes and production of interferon. In particular, vitamin C increased the resistance of chick embryo tracheal organ cultures to infection caused by an avian coronavirus.4 Studies in animals found that vitamin C modifies susceptibility to various bacterial and viral infections,3 for example protecting broiler chicks against an avian coronavirus.5 Placebo-controlled trials have shown quite consistently that the duration and severity of common cold episodes are reduced in the vitamin C groups,3 indicating that viral respiratory infections in humans are affected by vitamin C levels. There is also evidence indicating that vitamin C may affect pneumonia.3 In particular, three controlled trials with human subjects reported a significantly lower incidence of pneumonia in vitamin C-supplemented groups,6 suggesting that vitamin C may affect susceptibility to lower respiratory tract infections under certain conditions. The possibility that vitamin C affects severe viral respiratory tract infections would seem to warrant further study, especially in light of the recent SARS epidemic.
References: 1. Holmes, K. V. (2003). SARS-associated coronavirus. New England Journal of Medicine 348, 1948–51.2. Leibovitz, B. & Siegel, B. V. (1981). Ascorbic acid and the immune response. Advances in Experimental Medicine and Biology 135, 1–25.3. Hemilä, H. & Douglas, R. M. (1999). Vitamin C and acute respiratory infections. International Journal of Tuberculosis and Lung Diseases 3, 756–61.4. Atherton, J. G., Kratzing, C. C. & Fisher, A. (1978). The effect of ascorbic acid on infection of chick-embryo ciliated tracheal organ cultures by coronavirus. Archives of Virology 56, 195–9.5. Davelaar, F. G. & Bos, J. (1992). Ascorbic acid and infectious bronchitis infections in broilers. Avian Pathology 21, 581–9.6. Hemilä, H. (1997). Vitamin C intake and susceptibility to pneumonia. Pediatric Infectious Diseases Journal 16, 836–7. The British Society for Antimicrobial Chemotherapy
---
11/04/2019
Vitamine C
De mens kan zelf geen vitamine C synthetiseren en is voor de vitamine-C-voorziening volledig afhankelijk van de voeding. Vitamine C is wateroplosbaar en komt in het hele lichaam verspreid voor met de hoogste concentratie in de bijnieren en hypofyse. De grootste hoeveelheid vitamine C bevindt zich echter in lever en skeletspieren, vanwege de grote omvang in relatie tot het hele lichaam.
Voor de aanmaak van collageen en andere bindweefselmoleculen is vitamine C essentieel. Mede daarom helpt vitamine C de bloedvaten gezond en elastisch te houden. Alle weefsels die ons lichaam structuur en stevigheid geven zoals de gewrichten, pezen, huid, spieren (waaronder de hartspier), botten en bindweefsel zijn afhankelijk van de opbouwende activiteit van vitamine C, met name in herstelperiodes. Daarnaast speelt vitamine C een belangrijke rol bij de synthese van neurotransmitters, steroïdhormonen, carnitine, de omzetting van cholesterol in galzuren, de afbraak van tyrosine en de mineralenstofwisseling.
Vitamine C is co-enzym van vele enzymen die bij uiteenlopende biologische processen betrokken zijn. De antioxidantfunctie van vitamine C is onder meer van belang voor het behoud van gezonde cellen en weefsels. Vitamine C heeft een gunstige invloed op hart en bloedvaten. Vitamine C helpt bij de eliminatie van zware metalen zoals kwik, lood, cadmium en nikkel. In het maagdarmkanaal voorkomt vitamine C de omzetting van nitraat en nitriet in nitrosaminen. Ook speelt vitamine C een rol bij de prostaglandinensynthese en het ondersteunt het immuunsysteem. Op basis van de talloze functies van vitamine C zijn de toepassingen eveneens talrijk.
Bronnen
Groenten, fruit, aardappelen, orgaanvlees (lever, nier)
Kwaliteitsaspecten
Voor een hoge inname van vitamine C is ascorbinezuur (de goedkoopste en meest gebruikte vorm van vitamine C) niet altijd geschikt, daar veel mensen deze zure vitamine C minder goed verdragen. Naast ascorbinezuur is vitamine C beschikbaar in de (niet-zure) vorm van mineraalascorbaten (vitamine C gebonden aan een mineraal zoals calcium of magnesium) en Ester-C.
Meest ideaal om in te nemen vanwege de hoge opname is lyposomale vitamine C.
Tekenen van een mogelijk tekort
Vermoeidheid, zwakte, myalgie (spierpijn), verminderde weerstand, gebrek aan eetlust, slechte wondheling, snel blauwe plekken krijgen, bloedend tandvlees, zwakte bindweefsel, scheurbuik bij ernstig tekort (gewichtsverlies, slapeloosheid, vermoeidheid, afgenomen weerstand, tandvleesbloedingen, onderhuidse bloedingen, inwendige bloedingen, tanduitval, oedeem in benen, neuropathie).
Indicaties
Lage vitamine C-inname / vitamine C-tekort
Infectieziekten (ook preventie!)
Verzwakt immuunsysteem
Veroudering
Roken
Stress
Oogaandoeningen (cataract, leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie, glaucoom)
Hart- en vaatziekten, atherosclerose (ook preventie), preventie boezemfibrilleren
Jicht (ook preventie!)
Luchtwegaandoeningen (longontsteking, bronchitis, astma, COPD)
Allergie
Wondheling (wonden, brandwonden, botfracturen, zweren)
Ondersteuning ijzeropname (bij ijzersuppletie)
Preventie urineweginfectie (tijdens zwangerschap)
Sport
Diabetes mellitus, metabool syndroom
Kanker(preventie)
Osteoartritis
Bescherming tegen schade door UV-straling, radioactieve straling
Niet-alcoholische steatohepatitis
Ondersteuning leverdetoxificatie en eliminatie zware metalen
Galstenen (preventie)
Preventie/vertraging leeftijdsgerelateerde cognitieve achteruitgang
Neerslachtigheid, depressie
Preventie osteoporose
Verminderde vruchtbaarheid (mannen, vrouwen)
Neurodegeneratieve ziekten, epilepsie
Reisziekte
Postoperatieve pijn, complex regionaal pijn syndroom
Postherpetische neuralgie
Parodontitis
Gastritis
Migraine profylaxe
Chronische ontstekingsziekten en ziekten met verhoogde oxidatieve stress
Contra-indicaties
Hoge doses vitamine C worden afgeraden bij:
Chemotherapie, bestraling
IJzerstapeling (thalassemie, hemochromatose)
Sterk verminderde nierfunctie
Zwangerschap, lactatie
Gebruiksadviezen
Algemene onderhoudsdosering*: 1-3 gram per dag
Therapeutische dosering**: vanaf 2-3 gram per dag (desgewenst de dosis opvoeren tot darmtolerantie, d.w.z. het optreden van diarree)
Griep, verkoudheid: dosis tot 0,5-1 gram per uur
* Gebruik vitamine C bij voorkeur in combinatie met andere antioxidanten; antioxidanten hebben een sterke wisselwerking en recyclen elkaar.
** De Amerikaanse orthomoleculaire arts Klenner hanteerde therapeutische (orale) doses van maar liefst 350 mg vitamine C per kilogram lichaamsgewicht per dag. De preventieve dosis bedroeg eenzesde deel van deze dosis (60 mg/kg/dag). Volgens het Linus Pauling Institute zijn er geen aanwijzingen uit onderzoek dat hoge doses vitamine C (tot 10 gram per dag) kwaad kunnen. Bouw na langdurige inname van een hoge dosis vitamine C de dosis geleidelijk af; de vitamine C-bloedspiegel kan anders te sterk dalen.
De aanvaardbare bovengrens van inname (UL of Upper Limit) voor vitamine C (bron: Natural Medicines):
1-3 jaar: 400 mg per dag
4-8 jaar: 650 mg per dag
9-13 jaar: 1200 mg per dag
14-18 jaar: 1800 mg per dag
vanaf 18 jaar: 2000 mg per dag (ook tijdens zwangerschap/lactatie)
De EFSA (European Food Safety Authority) constateert dat vitamine C een lage acute toxiciteit heeft en heeft geen veilige bovengrens van inname voor vitamine C bepaald (The EFSA Journal (2004) 59, 1-21).
Interactie
Een hoge inname van vitamine C kan de werking van anticoagulantia (zoals warfarine) verminderen.
Vitamine C verhoogt de effectiviteit van de triple therapie tegen Helicobacter pylori-infectie (ulcus pepticum maag, duodenum).
Vitamine C versterkt de werking van fluoxetine tegen depressie.
Vitamine C kan bijwerkingen van acetaminofen versterken, waaronder leverbeschadiging.
Vitamine C kan de effectiviteit van de anti-kanker medicijnen (waaronder cyclofosfamide, chloorambucil, cisplatine, vincristine, methotrexaat en doxorubicine) verlagen.
Vitamine C verhoogt de opname van (giftig) aluminium uit aluminium bevattende antacida.
Vitamine C kan de bloedspiegel (en daardoor bijwerkingen) van aspirine verhogen, maar ook beschermen tegen slijmvliesirritatie door gebruik van aspirine; aspirine kan de bloedspiegel van vitamine C verlagen.
Vitamine C kan bijwerkingen van levodopa verminderen.
Gelijktijdige inname van een hoge dosis vitamine C kan de bloedspiegel van flufenazine en indinavir verlagen.
Nicotine, de anticonceptiepil, barbituraten, tetracyclines, protonpompremmers en diuretica kunnen de vitamine C-behoefte verhogen.
Vitamine C verhoogt de opname van ijzer, chroom, mangaan en luteïne en verlaagt de uitscheiding van foliumzuur.
Een hoge dosis vitamine C kan de vitamine B12-status en koperstatus negatief beïnvloeden.
Een vitamine C-tekort verhoogt de uitscheiding van vitamine B6.
Vitamine C niet gelijktijdig met orale contraceptiva innemen; dit kan leiden tot een hogere oestrogeenspiegel.
Vitamine C kan de werking van nitroglycerine ondersteunen (en nitraattolerantie tegengaan).
Vitamine C beschermt organen tegen toxiciteit van MSG (monosodiumglutamaat).
Veiligheid
Vitamine C is een veilige (wateroplosbare) vitamine, ook in hoge doseringen. Megadoses vitamine C kunnen maagdarmklachten veroorzaken (misselijkheid, gasvorming, buikkramp en diarree). Binnen de orthomoleculaire visie wordt dit gezien als het bereiken van de darmtolerantie; op het moment dat maagdarmklachten ontstaan is de maximale werkzame dosis bereikt. Bij een hoge inname van vitamine C kan het beste gekozen worden voor een mineraalascorbaat of ester-C (zie kwaliteitsaspecten), daar veel mensen ascorbinezuur minder goed verdragen. Suppletie met lyposomale vitamine C is de best opneembare vorm.
Vitamine C verhoogt de kans op nierstenen waarschijnlijk niet; vanwege de controverse die hierover bestaat kan desgewenst aan mensen met (bewezen) oxalaatbevattende nierstenen het advies worden gegeven de inname van vitamine C in de vorm van ascorbinezuur (!) te beperken.
Literatuur / bronnen:
1. Naidu KA. Vitamin C in human health and disease is still a mystery? An overview. Nutr J. 2003;2:7.
2. Carr AC et al. Vitamin C and immune function. Nutrients. 2017;9(11).
3. Wilson R et al. Inadequate vitamin C status in prediabetes and type 2 diabetes mellitus: associations with glycaemic control, obesity, and smoking. Nutrients. 2017;9(9):997.
4. Kurl S et al. Plasma vitamin C modifies the association between hypertension and risk of stroke. Stroke. 2002;33(6):1568-73.
5. Harrison FE et al. Ascorbic acid and the brain: rationale for the use against cognitive decline. Nutrients. 2014;6(4):1752-81.
6. Bowman GL. Ascorbic acid, cognitive function, and Alzheimer's disease: a current review and future direction. Biofactors. 2012;38(2):114-22.
7. Carr AC et al. The effect of intravenous vitamin C on cancer- and chemotherapy-related fatigue and quality of life. Front Oncol. 2014;4:283.
8. Walcher T et al. Vitamin C supplement use may protect against gallstones: an observational study on a randomly selected population. BMC Gastroenterol. 2009;9:74.
9. Pullar JM et al. The roles of vitamin C in skin health. Nutrients. 2017;9(8):866.
10.Finck H et al. Is there a role for vitamin C in preventing osteoporosis and fractures? A review of the potential underlying mechanisms and current epidemiological evidence. Nutr Res Rev. 2014;27(2):268-83.
11. Stevenson S. Vitamin C for preventing exercise-induced asthma. Am Fam Physician. 2012;85(11):1018
12. Carr AC et al. The role of vitamin C in the treatment of pain: new insights. J Transl Med. 2017;15(1):77.
13. Wang Y et al. Effects of vitamin C and vitamin D administration on mood and distress in acutely hospitalized patients. Am J Clin Nutr. 2013;98(3):705-11.
14. Shibuya N et al. Efficacy and safety of high-dose vitamin C on complex regional pain syndrome in extremity trauma and surgery - systematic review and meta-analysis. J Foot Ankle Surg. 2013;52(1):62-6.
15. Boyd HH. Eye pressure lowering effect of vitamin C. J Orthomol Med. 1995;10(3-4):165-168.
16. Ersöz G et al. Management of fatty liver disease with vitamin E and C compared to ursodeoxycholic acid treatment. Turk J Gastroenterol. 2005;16(3):124-8.
17. Shaik MM et al. Vitamin supplementation as possible prophylactic treatment against migraine with aura and menstrual migraine. Biomed Res Int. 2015;2015:469529.
18. Amr M et al. Efficacy of vitamin C as an adjunct to fluoxetine therapy in pediatric major depressive disorder: a randomized, double-blind, placebo-controlled pilot study. Nutr J. 2013;12:31.
19. Levine M et al. Vitamin C: a concentration-function approach yields pharmacology and therapeutic discoveries. Adv Nutr. 2011;2(2):78-88.
20. Carr AC et al. Vitamin C: current concepts in human physiology. MDPI open access books, 2018.
21. Carr AC et al. Vitamin C in health and disease. MDPI open access books, 2018.
Orthokennis https://www.orthokennis.nl/nutrienten/vitamine%20C
---
19/02/2019
Vitamine K2 verbetert flexibiliteit bloedvaten
Op 19 februari is een belangrijke studie verschenen in de online-versie van het wetenschappelijke tijdschrift Thrombosis and Haemostasis. Dit onderzoek is de eerste in zijn soort, waarin het lange-termijn effect werd bekeken van vitamine K2 (menaquinone-7) op de gezondheid van de bloedvaten.
De resultaten bevestigen dat MenaQ7 vitamine K2 niet alleen de leeftijdsgebonden vaatstijfheid remde, maar ook een opmerkelijke verbetering liet zien van de vasculaire elasticiteit. Deze Nederlandse studie is uitgevoerd aan de Universiteit van Maastricht en bevestigt een verband dat eerder al uit twee grote Nederlandse bevolkingsstudies (waarbij ruim 20.000 mensen betrokken waren) naar voren kwam, namelijk een lager risico op kalkafzetting in de aderen bij een hogere consumptie van vitamine K2 uit de voeding.
De nieuw gepubliceerde studie werd uitgevoerd onder 244 gezonde, postmenopauzale vrouwen tussen de 55 en 65 jaar. Dit onderzoek laat zien dat aanvulling van de voeding met vitamine K2 resulteert in vermindering van de vaatstijfheid. Vaatstijfheid neemt toe met het ouder worden en is een onafhankelijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Vaatstijfheid door kalkafzetting in de vaatwand veroorzaakt namelijk ongunstige structurele en functionele veranderingen van de vaatwand. Bijzonder aan deze studie is dat er gebruik is gemaakt van een vitamine K-dosis die binnen het voedingsbereik valt. De ene helft van de studiegroep kreeg drie jaar lang 180 microgram (mcg) natuurlijke vitamine K2 per dag, in de vorm van menaquinon-7 (MK-7), en de andere helft kreeg een placebo.
In de nieuwe Maastrichtse studie werd de vaatstijfheid gemeten met twee verschillende methodes: echotracking (ultrasound techniek) en pulse wave velocity(PWV). Na drie jaar was de vaatstijfheid in de vitamine K2-groep niet alleen verminderd, maar was de flexibiliteit van de vaatwand zelfs verbeterd. Het effect was het grootst bij vrouwen die aan het begin van de studie een hogere mate van vaatstijfheid hadden. In de placebogroep nam de vaatstijfheid iets toe.
Vitamine K2 zorgt er voor dat calcium in de botten blijft en niet in de vaatwand gaat zitten. Kalkafzetting in de bloedvaten heeft een negatieve invloed op iemands levensverwachting. Dit kan tien jaar toevoegen aan iemands biologische leeftijd, afhankelijk van de mate van verkalking.
Verder had aanvulling met vitamine K2 een gunstig effect op de bloedspiegels van een eiwit dat een zeer belangrijke rol speelt in het tegengaan van aderverkalking. Dit eiwit, het matrix-Gla-proteïne (MGP), heeft deze remmende werking op kalkafzetting alleen als het in de actieve vorm gebracht is door vitamine K. Bij een onvoldoende inname van vitamine K2 uit de voeding is de bloedspiegel van inactief MGP hoger dan bij een goede voorziening met vitamine K2. Inactief MGP staat in verband met sterfte door hart- en vaatziekten en wordt als marker gebruikt voor het risico op hart- en vaatziekten. Na drie jaar lange suppletie met vitamine K2 waren de bloedspiegels van inactief MGP met 50% gedaald ten opzichte van placebo. Ook dit duidt op een vermindering van het risico op hart- en vaatziekten.
De onderzoekers verwachten dat voedingssuppletie met vitamine K2 ook bij mannen dezelfde resultaten zullen opleveren als bij de vrouwen in deze studie.
Bron: Platvorm voor voedingsgeneeskunde
---
12/04/2019
Een dagje bos een weldaad voor de gezondheid
Er is groeiende interesse voor de invloed van de natuur op de menselijke fysiologie, Japan is koploper in dit onderzoek. En al is in de tuin werken – of genieten – voor veel mensen rustgevend, uit de research blijkt dat dit toch niet voldoende is om significante effecten te verkrijgen. Bomen zijn de weldoeners voor onze gezondheid, die scheiden namelijk stoffen af, fytoncides, die een diepgaande invloed hebben op de menselijke fysiologie.
Uit de onderzoeken en een recente review bleken volgende resultaten, bij mensen die voldoende tijd in een bos doorbrachten, in vergelijking met de controlegroepen in stadsomgeving:
- 12 % verlaging van cortisolniveau (en van nor/adrenaline),
- 7 % verlaging van de sympathetische activiteit (fight-flight),
- 1,4 % verlaging van de systolische bloeddruk,
- 5,8 % verlaging van het hartritme,
- 55 % verhoging van de activiteit van het parasympatische zenuwstelsel,
- 56 % verhoging van de activiteit van de natural-killercellen. Deze boost blijkt langdurig en was na een maand in de stad nog 23 %,
- een psychologisch relaxerend en versterkend effect.
Hieruit besluiten de onderzoekers dat eenmaal per maand een dagtrip naar een bos voldoende is om je zenuwstelsel en je stressniveau in evenwicht, en je immuunsysteem sterk te houden. De onderzoekers voerden ook een ‘indoor experiment’ uit met olfactaire stimulering met hout/bosgeuren, tactiele stimulering door voelen aan hout en auditieve stimulering met geluiden uit het woud. Ook deze stimuli induceerden een fysiologisch relaxerend effect, met vermindering van hartritme en bloeddruk.
Ook de klinische mogelijkheden werden uitgetest:
- verlaging van sympathische activiteit en stresshormonen als preventief effect voor hypertensie,
- effect op de scores van angst, depressiviteit, woede, vermoeidheid en confusie. Er was een verhoging in de score op de Profile of mood states-test, wat mogelijkheden biedt bij mentale depressie,
- verhoging het aantal en de activiteit van NK-cellen en verhoging van de intracellulaire antikankerproteïnen, als preventief effect voor kanker.
De conclusie is alvast dat forest therapy de humane gezondheid ten goede komt door totale beïnvloeding van het psychoneuro-endocrino-immune netwerk, en dat dit effectief preventieve effecten heeft om lifestyleziekten te voorkomen of te keren. Klinische mogelijkheden worden onderzocht.
Verschenen in Arts, therapeut & apotheker, jaargang 16 (2015), nummer 3
---
29/08/2018
Voeding als pijnbestrijder
Bij het bestrijden van pijn wordt er meestal net gedacht aan de mogelijkheid die voeding biedt om pijn te bestrijden. Echter voeding kan een heel belangrijke factor zijn in het bestrijden van pijn. Met de juiste voeding kan je ontstekingen beïnvloeden, je darmflora, het immuunsysteem, het zenuwstelsel en de pijnbeleving.
Voeding die pijn in de hand werkt bestaat uit te veel geraffineerde en bewerkte voedingsmiddelen, te veel snelle koolhydraten zoals directe suikers, te veel onverzadigde vetzuren en te weinig vezels uit groenten en fruit. Dit zogenaamde westerse eetpatroon kan ontsteking en dus pijn veroorzaken en/of in stand houden.
Pijn wordt in belangrijke mate veroorzaakt door ontstekingen. Daarnaast is er een sterke link tussen ontsteking en voeding. Met andere woorden voeding kan ontstekingen veroorzaken en versterken en voeding kan ontstekingen remmen of zelfs geheel wegnemen.
Zoals al aangegeven is het westerse eetpatroon dat veelal bestaat uit snelle koolhydraten, te veel suikers, te veel transvetten alcohol en kant en klare maaltijden waarvan vaak de samenstelling niet geheel duidelijk is de oorzaak van ontstekingen en dus pijn. Een voedingspatroon dat bestaat uit goede vetten, langzame koolhydraten groenten, fruit, vlees en vis en noten of te wel het paleodieet zorgt voor het afnemen van ontstekingen dus van pijn.
Een andere oorzaak van pijn, welke ook sterk afhankelijk is van goede voeding, is de darmflora. Een verstoorde darmflora, en daardoor veelal een verstoorde stoelgang, is een belangrijke factor van ontsteking en pijn in het lichaam. Met name chronische pijnen, spierpijn, gewrichtspijnen, migraine, neuropatische pijnen en ook fibromyalgie kunnen worden veroorzaakt door een slechte darmflora.
Met de juiste voeding kan de darmflora hersteld worden al dan niet in combinatie met pro-biotica.
Allergieën of voedings-intoleranties voor bepaalde voedingsmiddelen of voedingsstoffen kunnen eveneens veroorzaakt worden door een verstoorde darmflora.
Door een voedingspatroon te kiezen dat rijk is aan langzame koolhydraten, voldoende goede vetten, eiwitten noten en zaden, is het mogelijk de pijn en de ontsteking te onderdrukken en of te verminderen. Daarnaast is een controle op de aanwezigheid van voldoende vitaminen en mineralen van belang.
Goede voeding bevat voldoende vitaminen en mineralen. Voeding dat uitsluitend bestaat uit snelle koolhydraten is eerder vulling te noemen en onttrekt onnodig vitaminen en mineralen aan het lichaam.
Als patiënten pijn hebben worden er doorgaans alleen pijnstillers voorgeschreven maar patiënten zouden ook advies moeten krijgen over beweging, voeding en voedingssupplementen. De directeur van de Amerikaanse Academie voor integratieve pijnbeheersing Dr. Robert Bonakdar vindt dat er ook voor pijnbeheersing officiële voedingsrichtlijnen moeten komen zoals dit het geval is bij patiënten met hart-en vaatziekten en diabetes.
Referentie(s): http://orthomoleculair-therapeut.com/voeding-als-pijnbestrijder/ 1. Bonakdar R. Integrative Pain managemen: Global Perspectiveson How We Can Improve Pain care. American academy of Pain Management (AAPM) 2016 Anual meeting. Presented September 23, 2016.2.Tick H. Nutritian and pain. Phys Med Rehabil Clin N Am. 2015 May; 26(2): 309-203 Totsch SK, Waite ME, Sorge RE, Dietary Influence on pain via the immune system. Prog Mol Biol Transl ; 131:435-69
---
29/08/2018
Vitamine C en nierstenen
In de medische literatuur wordt nog vaak aangehaald dat vitamine C het risico op nierstenen verhoogt omdat het omgezet wordt in oxaalzuur. In 1985 werd dit al weerlegd, toen men erachter kwam dat het hoge gehalte aan oxaalzuur uit vitamine C gevormd werd in het laboratorium, tijdens de meting. In het lichaam kunnen kleine hoeveelheden oxaalzuur aangemaakt worden uit vitamine C tot een bepaald punt van verzadiging, dus meer vitamine C nemen, leidt niet tot nog hogere oxaalzuurconcentraties.
Vorige week werd opnieuw een studie gepubliceerd die een verhoogd risico op nierstenen vond door het gebruik van hoge doses vitamine C. De onderzoekers gaven toe dat ze niet wisten welk merk vitamine C de deelnemers gebruikten en dus ook niet wisten welke vorm ze genomen hadden: de zure vorm (zuiver ascorbinezuur) of de gebufferde vorm (vb. calcium-magnesiumascorbaat of ester-C). Ze konden niet eens met zekerheid zeggen hoe hoog de dosis was. Ze ‘gokten’ dat de meeste preparaten 1000 mg per tablet bevatten. Ze moesten ook toegeven dat er geen rekening gehouden werd met andere voeding- en leefstijlfactoren. Alleen het gebruik van multivitaminen werd gecontroleerd en dat deed het risico op nierstenen teniet.
Professor Allen Rodgers van de Universiteit van Cape Town, een expert op het gebied van nierstenen, heeft veel onderzoek gedaan heeft naar het verband tussen vitamine C en nierstenen. In een interview met gezondheidsdeskundige Patrick Holford zegt hij dat vitamine C geen nierstenen veroorzaakt.
Oxaalzuur een antinutriënt?
Oxaalzuur is een stof die in heel veel planten zit, vooral in spinazie en rabarber. Het wordt ook in het lichaam zelf aangemaakt, onder meer uit ascorbinezuur (vitamine C) en uit aminozuren.
Oxaalzuur wordt in verband gebracht met nier- en blaasstenen. Hoge concentraties oxaalzuur in de urine worden beschouwd als een risicofactor voor de vorming van calciumoxalaat stenen, die ongeveer 75% van alle nierstenen uitmaken.
Oxaalzuur wordt daarom een ‘antinutriënt’ genoemd. Andere zogenaamde antinutriënten zijn fytinezuur, trypsine remmers, lectinen, saponinen en tanninen.
Het is opvallend dat deze stoffen vooral te vinden zijn in voeding die als de meest gezonde voeding beschouwd wordt: groenten, fruit, peulvruchten, noten, zaden, kruiden, thee, enz. Het is zelfs zo dat steeds meer van de zogenaamde antinutriënten ondertussen ‘bioactieve stoffen’ of ‘nutraceuticals’ genoemd worden, waarvan men aangetoond heeft dat ze essentieel zijn voor onze gezondheid.
Gunstige effecten van oxaalzuur
Het lichaam heeft oxaalzuur nodig. Indien er niet voldoende in de voeding aanwezig is, maakt het lichaam zelf oxaalzuur aan uit ascorbinezuur.
• bevordert de darmperistaltiek
• haalt calcium uit de vaatwanden (plaque)
• wordt omgezet in waterstofperoxide (H2O2) om ziekteverwekkende micro-organismen te vernietigen
• doodt kankercellen, virussen en bacteriën
• is een antioxidant
• voorkomt lipidperoxidatie (oxidatie van vetten)
• voorkomt oxidatie van ascorbinezuur
• regelt de pH (spijsvertering, enzymatische reacties)
• bindt zware metalen en verwijdert ze
• is nodig voor de aanmaak van uracil (RNA) en orootzuur (vitamine B13)
Er zijn echter een aantal factoren die van oxaalzuur een antinutriënt maken
• Verstoorde darmflora: darmbacteriën kunnen oxaalzuur afbreken, zodat het niet opgenomen kan worden. Uit onderzoek blijkt dat suppletie met probiotica de oxaalzuurconcentratie in de urine aanzienlijk doet dalen.
• Te weinig galzouten: oxaalzuur bindt met calcium in de darm en wordt vervolgens met de stoelgang verwijderd. Bij een gebrek aan galzouten worden vetten niet goed opgenomen en is er een grote hoeveelheid onverteerde vetten in de darm aanwezig. Calcium zal in dat geval eerder binden met de vetten dan met oxaalzuur. Het oxaalzuur blijft daardoor ongebonden en kan gemakkelijk opgenomen worden.
• Darmziekten: mensen met darmziekten, zoals de ziekte van Crohn, korte darm syndroom en lekkende darm en mensen die darmoperaties ondergaan hebben, breken oxaalzuur niet goed af en absorberen het gemakkelijker.
• Nitraten: spinazie bevat van nature een enzym dat oxaalzuur afbreekt. Nitraten (meststoffen) inactiveren het enzym.
• Koken van voedsel: koken zet oxaalzuur (zuur) om in oxalaten (zouten). Het zijn deze zouten die verantwoordelijk zijn voor de vorming van calciumoxalaat stenen.
Factoren die de concentratie oxaalzuur in de urine verlagen
• een gezonde darmflora, probiotica
• organisch calcium en magnesium binden met oxaalzuur in de darm
• oxaalzuurrijke voeding in combinatie met andere voedingsmiddelen
• taurine en vitamine C: zijn nodig voor de aanmaak van galzouten
• rauwe voeding i.p.v. gekookte voeding
Met andere woorden: Je moet het totale plaatje bekijken. En dat wordt in de meeste studies niet gedaan.
Referentie(s): http://orthomoleculair-therapeut.com/vitamine-c-en-nierstenen/ Thomas LD, Elinder CG, Tiselius HG, et al. Ascorbic Acid Supplements and Kidney Stone Incidence Among Men: A Prospective Study. JAMA Intern Med. 2013 Feb 4:1-2. Liebman M, Al-Wahsh IA. Probiotics and other key determinants of dietary oxalate absorption. Adv Nutr. 2011 May;2(3):254-60. Paulien Gunther. Divine Prescription and Science of Health and Healing. TEACH Services, Inc. (1995). ISBN 978-1572580176. Kayashima T, Katayama T. Oxalic acid is available as a natural antioxidant in some systems. Biochim Biophys Acta. 2002 Oct 10;1573(1):1-3. Çaliskan M.The Metabolism of Oxalic Acid. Turk J Zool 24 (2000);103–106. Robertson DS. The function of oxalic acid in the human metabolism. Clin Chem Lab Med. 2011 Sep;49(9):1405-12
---
16/04/2018
Zware metalen en onbegrepen symptomen
We kunnen de mogelijkheid niet uitsluiten dat zware metalen, onder meer uit tandvullingen, meespelen in de ontwikkeling van fibromyalgie en systemische auto-immuunstoornissen. Dat besluiten Noorse en Iraanse onderzoekers in Environmental Research in een literatuurstudie die als uitgangspunt delayed-type hypersensitivity of vertraagd-type-overgevoeligheid had. Contactdermatitis is het meest bekende voorbeeld van vertraagd-type-overgevoeligheid en nikkelallergie is het meest voorkomende type van contactdermatitis. Ook kwik, goud, palladium en chroom(VI) lokken vaak allergische reacties uit. De onderzoekers voeren aan dat deze metalen voor andere problemen kunnen zorgen.
Mensen komen op vele manieren in contact met zware metalen, met name via tabaksrook, juwelen, tandheelkundige materialen, de werkvloer en voeding. Afhankelijk van de mate van blootstelling, genetica en detoxcapaciteit kunnen ze ontstekingen opwekken en delayed-type hypersensitivity veroorzaken, waarbij net als bij allergie de immuniteit ontspoord is geraakt. Maar in welke mate is het bewezen dat ze ook aspecifieke symptomen uitlokken zoals vermoeidheid, pijn en slaapproblemen?
De auteurs sommen tal van argumenten op die voor een verband tussen zware metalen en aspecifieke symptomen spreken. Zo hebben wetenschappers waargenomen dat Zweedse fibromyalgiepatiënten vaker positief testen op nikkel. Een andere paper beschrijft dat 50 % van fibromyalgie- en cvs-patiënten positief testen op nikkelcontactdermatitis, zonder dat ze tekenen vertonen van auto-immuunziekte. Verder beschrijven casestudies dat symptomen van moeheid verdwijnen nadat nikkelhoudende tandbeugels verwijderd werden.
De tandheelkunde is dus een mogelijke bron van metalen waarop het lichaam heftig kan reageren. Een klein deel van de bevolking lijkt erg gevoelig te zijn voor kwik uit tandvullingen. Bij hen zijn zelfs de kleinste hoeveelheden niet onschadelijk. Enkele studies tonen dat gevoeligheid voor kwik vaker voorkomt bij patiënten met fibromyalgie. Titaan wordt ook in de geneeskunde gebruikt en is volgens een studie ook een mogelijke oorzaak van vage gezondheidsproblemen, zoals moeheid, gewrichtspijn, zenuwpijn en mentale problemen.
Zware metalen komen ook vanuit andere hoeken terecht in ons lichaam. Oorringen kunnen een continue blootstelling aan goud zijn, waarvoor naar schatting 13 % van alle mensen allergisch is. Mannen of vrouwen allergisch voor nikkel zijn bijna altijd ook allergisch voor palladium, dat in juwelen en tandheelkunde gebruikt wordt. Chroom(IV) zit onder andere in kleurstoffen, verf, vernis, leder (als looistof) en behandeld hout. Chroomallergie komt vaak voor en toxische effecten bij hogere blootstelling zijn goed beschreven. (Het chroom in de voeding is chroom(III).) Al betekent dat nog niet dat goud, palladium of chroom aspecifieke symptomen uitlokken. We moeten er wel voor beducht zijn en de impact van lage dosissen grondig gaan onderzoeken, besluiten de auteurs. Blootstelling minimaliseren kan intussen een zinvolle aanpak zijn voor patiënten met chronische vage symptomen.
Referentie(s): Bjørklund G, Dadar M, Aaseth J. Delayed-type hypersensitivity to metals in connective tissue diseases and fibromyalgia. Environ Res. 2018 Feb;161:573-579. doi: 10.1016/j.envres.2017.12.004.
---
16/04/2018
Broccoli kiemen verbeteren de stoelgang
Rauwe broccoli kiemen verbeteren de stoelgang bij volwassenen die last hebben van constipatie. Japanse onderzoekers kwamen dit te weten door een groep geconstipeerde volwassenen elke dag 20 gram broccolikiemen te laten eten en een andere groep 20 gram alfalfakiemen. Beide kiemen bevatten vezels en hebben een gelijkaardige voedzaamheid voor wat betreft vitaminen en mineralen. Broccolikiemen bevatten wel hoge hoeveelheden glucosinolaten (440 mg per 100 g), die in de darmen omgezet worden naar de bioactieve stof sulforafaan.
De onderzoekers keken ook naar samenstelling van bacteriën in de darmen en vonden er een daling van bifidobacteriën, een genus van bacteriën die beschouwd wordt als gunstig. Vermoedelijk heeft sulforafaan geen invloed op de microbiota, maar activeert het de antioxidant- en ontgiftingsenzymen van darmcellen. Daling van oxidatieve stress kan de kwaliteit van slijmvlies verbeteren, dat een cruciale beschermende laag vormt doorheen het hele spijsverteringskanaal.
Referentie(s): Yanaka A. Daily intake of broccoli sprouts normalizes bowel habits in human healthy subjects. J Clin Biochem Nutr. 2018; 62:75-82
---
01/12/2007
Groenlipmosselextract verbetert longfunctie duursporters
In wetenschappelijke studies is aangetoond dat suppletie met omega 3-vetzuren een positieve invloed heeft op de longfunctie. Voor een ontstekingsremmend effect in de longen is echter een hoge dosis visolie nodig. Ter vergelijking werd het extract van de groenlipmossel getest bij zes gezonde, getrainde marathonlopers. Zij slikten 3 weken lang 12 softgels per dag van 150 mg. Na afloop van de 3 weken was bij 5 van de 6 proefpersonen de longcapaciteit toegenomen met 5 tot 10%, vastgesteld met een spirometer. Hierbij werden de FVC en FEV1 gemeten. FVC staat voor geforceerde expiratoire vitale capaciteit (het maximaal uitgeademde volume na maximale inademing, met maximale uitademingssnelheid); FEV1 voor geforceerde expiratoire secondenvolume (het volume dat in de eerste seconde kan worden uitgeademd tijdens een geforceerde uitademing nadat de longen maximaal gevuld zijn). Proefpersonen die aanvankelijk een lichte luchtwegvernauwing hadden, hadden daar na gebruik van het gestandaardiseerde groenlipmosselextract geen last meer van. De marathonlopers merkten ook dat het ademhalen tijdens de training verbeterde. Daarbij voelden ze zich sterker en hadden ze na afloop minder tijd nodig om zich te herstellen van de inspanning. De resultaten met groenlipmossel zijn vergelijkbaar met studies waarbij een 10 keer hogere dosis visolie is gebruikt. Momenteel wordt de groenlipmosselstudie herhaald met meer proefpersonen.
Communicatie Pharmalink International Limited - Copyright (C) Orthokennis http://www.orthokennis.nl/artikelen/groenlipmosselextract-de-laatste-stand-van-zaken?utm_source=OrthoKennis&utm_campaign=7f1410091e-
---
02/01/2018
De rustgevende geur van agarhout -> wierook nag champa agarbatti
Agarhout is geliefd vanwege de prettige en rustgevende geur. Onlangs ontdekten Chinese onderzoekers dat de geur het parasympatisch zenuwstelsel direct beïnvloedt.
De essentiële olie van agarhout is kostbaar, mede omdat deze moeilijk te verkrijgen is. De geur is heel bijzonder: uniek en aangenaam. Dit is de reden dat de etherische olie wereldwijd een grote culturele en religieuze betekenis gekregen en bijvoorbeeld wordt vermeld in de Sanskrit Vedas van India. Bij traditionele heilige vieringen in de oosterse geneeskunde wordt het al meer dan tweeduizend jaar gebruikt als wierook. Sommige mensen verbinden de geur van agarhoutwierook dan ook met kerst of de introspectie van midwinter.
Chinese onderzoekers bestudeerden de bijzondere etherische olie en kwamen tot de conclusie dat de geur sedatieve en hypnotische effecten sorteert. Het activeert het GABA systeem van ons parasympatisch zenuwstelsel en brengt zo rust. Veel gebruikte medicijnen zijn benzodiazepines, zij sorteren hun werking ook via effecten op het GABA-nerge systeem. Agarhout is een natuurlijke variant, werkt via haar geur en is niet verslavend (Wang et al., 2017).
Bron: Wang, S., Wang, C., Peng, D., Liu, X., Wu, C., Guo, P., & Wei, J. (2017). Agarwood Essential Oil Displays Sedative-Hypnotic Effects through the GABAergic System. Molecules, 22(12), 2190.
Tags: wierook nag champa agarbatti
---
27/09/2017
De Maag
De maag kun je zien als een grote gespierde zak waar alles wat we eten en drinken in terecht komt. De maagwandcellen produceren pepsine en zoutzuur. Beide hebben een functie bij de vertering van eiwitten. Zoutzuur zorgt er bovendien voor dat pathogenen (bacteriën, parasieten) worden afgedood en dat vitaminen en mineralen los komen van hun binding zodat het lichaam ze op kan nemen.
De productie van pepsinen en zoutzuur (HCL) wordt gestimuleer door de hormonen acetylcholine, histamine en gastrine. Vervolgens is ATP (celenergie) nodig voor het uiteindelijke productieproces. Acetylcholine wordt door het parasympatische zenuwstelsel (in rust) afgegeven; histamine door aangrenzede mestcellen (immuunsysteem) en gastrine door de darmwand. Rust tijdens het eten is dus belangrijk voor de vertering ervan. Iedereen begrijpt dat stress 'onrust' in de maag geeft. En dat klopt inderdaad; de maagzuurproductie neemt o.i.v. de sympaticus (spanning) af. Het gevolg is dat eiwitten te lang onverteerd in de maag blijven liggen en dat geeft een reflux (oprispen van maagzuur). In feite kun je dus stellen dat een reflux het gevolg is van te weinig maagzuur; niet van teveel.
Bij de drogist zijn maagzuurremmers vrij verkrijgbaar. Dit zijn in de regel aluminium- of magnesiumverbindingen die basisch werken; dus de zuurgraad naar beneden brengen. Water met wat natrium-bicarbonaat (baking-soda) werkt net zo effectief. In sommige situaties kan de dokter besluiten een maagzuurremmer voor te schrijven. H2 receptorantagonisten (cimetidine, famotidine, nizatidine en ranitidine) blokkeren de histamine receptoren en verminderen daardoor de afgifte van zoutzuur. Protonpompremmers (esomeprazol, lansoprazol, omeprazol, pantoprasol en rabeprazol) remmen de protonpomp waardoor de zoutzuurproductie wordt geremd. Bij de inzet van maagzuurremmers neemt het ongemak van een reflux af. De vertering van eiwitten en de beschikbaarheid van vitamine B12 en mineralen echter ook. Op termijn zullen er beslist tekorten op gaan treden met alle gevolgen van dien.
Bron: Eventijd juni 2017
---
27/09/2017
Jicht
Jicht heeft te maken met hoge urinezuurconcentraties in het lichaam. Urinezuur kristallisatie veroorzaakt intense pijn in de gewrichten (meestal beginnend in de grote teen). Jicht heeft alles te maken met 1. Verhoogde productie van urinezuur en 2. Een verminderde uitscheiding van urinezuur door de nieren.
Fructose verhoogt de aanmaak van urinezuur en vermidnert de uitscheiding ervan (Mayes, 1993). De consumptie van fructose in de vorm van high fructose corn syrup (HFCS) neemt steeds meer toe. Je komt het tegen in frisdranken en koek- en snoepwaren. Het loont echter de moeite om ook de etiketten van andere kant- en klaar voedingsmiddelen te lezen.
Vitamine C verlaagt de aanmaak van urinezuur en verhoogt de uitscheiding door de nieren (Juraschek, 2011). Een hoge inname van vitamine C verlaagt het risico op jicht. Hoe hoger de innname, hoe lager het risico. In een studie uti 2009 was het risico op jicht 17% lager bij een inname van 500 tot 1000 mg vitamine C per dag, 34% lager bij een inname van 1 tot 1,5 gram per dag en 45% lager bij een inname van meer dan 1,5 gram per dag (vergeleken met een vitamine C inname van minder dan 250 mg per dag). Dit effect stond los van dieet- en andere risicofactoren. Vergeleken met het niet nemen van vitamine C-supplementen werd het risico op jicht met bijna de helft verminderd door een inname van 1,5 gram per dag of meer (Chio, 2009).
Bovendien: Een proteïnerijk en kookhydraatarm* dieet normaliseert urinezuur spiegels bij 7 van de 12 patienten met jicht en vermindert de klachten met 62% (Dessein, 2000).
* Proteïnerijk: meer eiwitten zoasl vis, gevogelte en eieren. Koolhydraatrm: voedsel met een hoge glycemische lading uitsluiten.
Bron: Eventijd juni 2017
---
10/07/2017
Vakantie Tip/Tricks via Efiow:
Houdt je darmen in conditie, ook tijdens de vakantie.
Drink voldoende zuiver water: minstens 10 glazen. Neem flessen water op kamertemperatuur. Vermijd kraanwater en dus ook ijsblokjes!
Bij extra inspanning (vb.: trektocht) en/of tropische temperaturen, dient het lichaam extra gehydrateerd te worden.
Streef zoveel mogelijk naar 3 hoofdmaaltijden per dag. Sla geen maaltijden over en vermijd teveel tussendoortjes. Op die manier krijgen de brush border enzymen tijd om de darm schoon te maken.
Voorzie elke maaltijd van voldoende vezels: groenten, fruit, noten, pitten en zaden. Kies daarbij niet enkel voor rauwkost maar ook voor licht gestoomde groenten (geldt zeker voor diegenen met een traag metabolisme). Selecteer rijp, lokaal fruit en als het niet biologisch is, schil het dan.
Beperk (zeker als je lichaam nog in stress modus staat) een overvloed aan geraffineerde suikers en fast-food snacks: alcohol, cocktails, frisdranken, gesuikerde vruchtensappen, burgers, pizza, brood, ijsjes, koekjes enz. zijn een ideale voedingsbodem voor ziekmakende bacteriën en schimmels!
Kauw voldoende (30 x /hap – maaltijdduur: 20 – 30 min): het is de eerste (cruciale) stap in het verteringsproces. Minder kans op een opgeblazen gevoel na de maaltijd en het bevordert bovendien je verzadigingsgevoel.
Geef je lichaam voldoende rust. Als het even kan relax dan een aantal dagen voor je vertrekt.
Ook op je bestemming is het belangrijk om activiteiten af te wisselen met voldoende rust: Een power nap na het middageten (net zoals de Spanjaarden bv doen) en voldoende nachtrust (minstens 6 – 8h). Dan pas slaat de parasympaticus aan en kan het verteringsproces volop aan het werk.
Aarding en gezonde buikademhaling: Heb je lang in het vliegtuig of in de auto gezeten, ga dan aarden zodra je op je bestemming bent. Dat doe je o.a. door met je blote voeten in het zand, zeewater of gras te lopen (of een boom te omarmen). Ga op je bed liggen en trek de knieën op tegen de borst, adem een aantal tellen rustig in en uit. Tevens een goede oefening alvorens je gaat eten.
NB. Een pre-probiotica voor- of aan het begin van de vakantie zorgt ook voor een perfect uitgangspunt voor de darmen, m.b.t. de verandering in de zomerse leef-omstandigheden.
--
01/12/2016
Vitamine D deficiëntie en Alzheimer
Een grootschalige studie bij bijna tweeduizend 65-plussers wees uit dat vitamine D-suppletie een ernstige mogelijkheid is om de dementie-incidentie bij ouderen te verlagen: de mensen met een goede cognitieve functie hadden een hoger vitamine D-niveau in het bloed dan deze met problemen.
Diegenen met een laag vit D-niveau hadden tweemaal meer cognitieve problemen dan deze met een optimaal niveau.
Een andere studie stelt dat patiënten met de ziekte van Parkinson (PD) vaker vitamine D-deficiënt zijn dan gezonde mensen. De onderzoekers concluderen dat er zeker een verband is tusssen PD en vitamine D-deficiëntie, waarbij echter nog moet onderzocht worden of PD gevolg of oorzaak is van het tekort.
Één ding is zeker: vitamine D-suppletie bij ouderen kan veel ernstige problemen voorkomen!
Referentie(s): Llewellyn DJ, Langa K, Lang I. Serum 25-Hydroxyvitamin D Concentration and Cognitive Impairment. J Geriatr Psychiatry Neurol. 2008 Dec 10. [Epub ahead of print] - Evatt MR et al. Prevalence of Vitamin D Insufficiency in Patients with Parkinson Disease and Alzheimer Disease. Arch Neurol 2008, Volume 65, Pages 1348-1352
---
Autisme: Vitamine D blokkeert serotonine synthese
Onder de hoede van de bekende Bruce Ames werd een grote stap vooruit gezet in het begrip, én preventie en behandeling van autisme. Dat vitamine D en serotonine een rol spelen bij autisme werd al langer verondersteld. Deze studie levert het mechanisme en bewijs hiervoor: vitamine D (calcitriol) activeert de transcriptie van het gen tryptofaan-hydroxylase 2 (TPH2) in de hersenen, ter hoogte van de vitamin D response-elementen (VDRE). Het onderdrukt tevens de transcriptie van TPH1 in weefsels buiten de bloed-hersenbarrière. Dit geeft een verklaring voor enkele belangrijke kenmerken die geassocieerd zijn met autisme:
Lage concentraties van serotonine in de hersenen, met hoge concentraties buiten de hersenen (serotonine is de ‘socializing’ neurotransmitter, het tekort in de hersenen verklaart het moeilijke sociaal contact).
De lage concentraties van de vitamin D hormone precursor 25-hydroxyvitamine D [25(OH)D3].
De hoge prevalentie van het mannelijk geslacht en de aanwezigheid van moederlijke antilichamen tegen foetaal hersenweefsel.
Twee peptide-hormonen, oxytocine en vasopressine, zijn ook geassocieerd met autisme. Hun receptoren bevatten ook VDRE’s, die nodig zijn voor de activering ervan.
De auteurs besluiten dat suppletie met vitamine D en tryptofaan een praktische en haalbare oplossing biedt om autisme te voorkomen en de symptomen ervan te verlichten.
Referentie(s): Patrick RP, Ames BN. Vitamin D hormone regulates serotonin synthesis.Part 1: relevance for autism. FASEB J. 2014 Jun;28(6):2398-2413.
---
Medicijngebruik verhoogt vitamine D tekort
Polyfarmacie (het gebruik van vijf of meer medicijnen) bij ouderen verhoogt het risico op een vitamine D-tekort. Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit van Wageningen gepubliceerd in het European Journal of Clinical Pharmacology. Bij 873 thuiswonende Nederlandse ouderen, onder behandeling bij de polikliniek geriatrie van Ziekenhuis Gelderse Vallei, werd naar medicijngebruik en vitamine D-status gekeken. In deze groep gebruikte 65 % vijf of meer verschillende medicijnen en 22 % zelfs tien of meer verschillende medicijnen.
Afhankelijk van de drempelwaarde voor een vitamine D-tekort (25-hydroxyvitamine D <50 nmol/l of <75 nmol/l) had respectievelijk 49 % en 77 % van de ouderen een vitamine D-tekort. Onder de 873 ouderen, waren er in totaal 152 mensen die vrijwillig een vitamine D-supplement gebruikten. Ondanks dit vitamine D-gebruik had 17 % (<50 nmol/l) en 49 % (<75 nmol/l) in deze groep nog steeds een vitamine D-tekort. Bij de niet-gebruikers van vitamine D was dit percentage respectievelijk 57 % en 83 %.
Onderzoekers zagen een groter risico op een vitamine D-tekort bij ouderen die tien of meer medicijnen gebruikten. Maar ook bij gebruik van medicijnen als metformine en sulfonylureumderivaten ′SUDs′ (diabetes), sulfonamide (antibioticum), hartglycosiden (dig(it)oxine), vitamine K antagonisten (antistollingsmiddelen), ACE remmers (bloeddrukverlagers), kaliumsparende- en lisdiuretica (plaspillen) en antidepressiva (SRI). Het is raadzaam om regelmatig de vitamine D-waarde te bepalen bij gebruik van (één van) deze medicijnen.
De studie vormde een onderdeel van het PAnDeMics project, dat staat voor ′Polypharmacy, malnutrition and Deficiencies of Micronutrients in Dutch geriatric outpatients′. Dit project van de Alliantie Voeding Gelderse Vallei onderzoekt bij ouderen verbanden tussen geneesmiddelgebruik, ondervoeding en tekorten aan vitaminen en/of mineralen.
Referentie(s): van Orten-Luiten AC, Janse A, Dhonukshe-Rutten RA et al. Vitamin D deficiency as adverse drug reaction? A cross-sectional study in Dutch geriatric outpatients. Eur J Clin Pharmacol, mei 2016. 72(5):605-614. doi: 10.1007/s00228-016-2016-2
---
Vitamine D is een duizendpoot
Het vitamine D-deficiëntieseizoen komt er weer aan. Enkele recente studies, niet in verband met de infecties die we kunnen verwachten, maar toch de moeite waard:
- Vitamine D blijkt een belangrijke rol te spelen bij cardiomyopathie, en ook prenataal kritisch te zijn: vitamine D-deficiëntie tijdens de zwangerschap kan oorzaak zijn van gedilateerde cardiomyopathie bij het kind.
- Bij diabetespatiënten is de vitamine D-status bepalend voor de glycemiecontrole: vitamine D-deficiëntie was gecorreleerd aan hogere nuchtere en postprandiale glycemiewaarden; én aan cardiale complicaties.
- Uit recente studies blijkt dat de ernst van de ziekte van Parkinson gecorreleerd is met de vitamine D-status van de patiënten.
- De vitamine D-status zou bij (ischemische) beroerte bepalend zijn voor de ernst en de prognose en functionele uitkomsten.
- Enkele studies vergelijken de capaciteit van verschillende vormen om de vitamine D-status op peil te houden in de winter. D3 (dierlijk) is effectiever dan D2 (plantaardig), maar 1,25(OH)D3 zou niet de enige vorm zijn die de vitamine D-receptor (VDR) kan activeren: 25(OH)D3 en 24R,25(OH)D3 zouden de VDR ook kunnen activeren in sommige cellen. De activiteit van de laatste werd vooral aangetoond in dierenstudies, en is verlaagd bij chronische nierziekten.
Referentie(s): Dande AS et al. Prevalence and consequences of vitamin D insufficiency in women with takotsubo cardiomyopathy. J Clin Endocrinol Metab. 2013 May;98(5):E872-6. | Al Azkawi H, Al Mutair A. Newborn with dilated cardiomyopathy secondary to vitamin d deficiency. Case Rep Pediatr. 2012;2012:945437. | Yilmaz H et al. Is vitamin D status a predictor glycaemic regulation and cardiac complication in type 2 diabetes mellitus patients? Diabetes Metab Syndr. 2012 Jan-Mar;6(1):28-31. | Liu Y, Zhang BS. Serum 25-hydroxyvitamin D predicts severity in Parkinson's disease patients. Neurol Sci. 2013 Sep 14. [Epub ahead of print] | Suzuki M et al. 25-hydroxyvitamin D, vitamin D receptor gene polymorphisms, and severity of Parkinson's disease. Mov Disord. 2012 Feb;27(2):264-71. | Daubail B et al. Serum 25-hydroxyvitamin D predicts severity and prognosis in stroke patients. Eur J Neurol. 2013 Jan;20(1):57-61. | Tu Sr WJ et al. Serum 25-hydroxyvitamin D predicts the short-term outcomes of Chinese patients with acute ischemic stroke. Clin Sci (Lond). 2013 Sep 11. [Epub ahead of print] | Tripkovic L et al. Comparison of vitamin D2 and vitamin D3 supplementation in raising serum 25-hydroxyvitamin D status: a systematic review and meta-analysis. Am J Clin Nutr. 2012 Jun;95(6):1357-64. | Logan VF et al. Long-term vitamin D3 supplementation is more effective than vitamin D2 in maintaining serum 25-hydroxyvitamin D status over the winter months. Br J Nutr. 2013 Mar 28;109(6):1082-8. | Shinichiro I et al.Chemopreventive effects of 24R,25-dihydroxyvitaminD3 on glandular stomach carcinogenesis induced in rats by N-methyl-N’-nitro-N-nitrosoguanidine and sodium chloride. Cancer Res 1996;56:2767-2770. | Bosworth CR et al. The serum 24,25-dihydroxyvitamin D concentration, a marker of vitamin D catabolism, is reduced in chronic kidney disease. Kidney Int. 2012 Sep;82(6):693-700.
---
30/11/2016
Maagzuurremmer verarmt darmflora
Bij mannen en vrouwen die geregeld PPI-maagzuurremmers nemen, huist een lagere diversiteit aan bacteriesoorten in hun darmen. PPI's zijn protonpompremmers, die tegen maagzweer en maagzuurreflux genomen worden. Verlies van microbiotische diversiteit in de miljarden tellende populaties darmbacteriën heeft grote gevolgen voor immuniteit, vitaminesynthese en zelfs stemming.
PPI's zijn in het verleden al vaker geassocieerd geweest met nutritionele, metabole en immunologische stoornissen. Langdurig gebruik verhoogt het risico op ijzer-, magnesium- en vitamine B12-tekort, op botbreuken, op bacteriële overwoekering en op pneumonie. Infectie door Clostridium difficile komt 75% vaker voor door het gebruik van PPI's. Clostridiuminfectie is ook een kenmerk voor een verarmde soortenrijkdom in de darmen. Al begrijpen we nog niet zo goed waarom een minder diverse darmflora de weg vrijmaakt voor clostridium.
PPI's zijn vrij verkrijgbaar in de apotheek. Voor vele patiënten met refluxsymptomen zijn leefstijlaanpassingen nochtans voldoende om klachten te verminderen, zegt John DiBaise, een van de onderzoekers van de studie.
Referentie(s): Seto CT, Jeraldo P, Orenstein R et al. Prolonged use of a proton pump inhibitor reduces microbial diversity: implications for Clostridium difficile susceptibility. Microbiome. 2014 Nov 25;2:42. eCollection 2014.
---
20/10/2016
Partner met gezonde leefstijl helpt overgewicht voorkomen
Het is nooit te laat om je leefstijl te veranderen in de strijd tegen overgewicht. De leefstijl van een partner op latere leeftijd blijkt bepalender te zijn voor het ontstaan van overgewicht dan de leefstijl tijdens de opvoeding. Een partner heeft grote invloed op jouw leefstijl en is bepalend hoe actief je beweegt en hoe gezond je eet en leeft, volgens Engelse onderzoekers van de Universiteit van Edinburgh in een publicatie in PLoS Genetics.
De studie was onderdeel van het Nationale Generation Scotland Project, waarin onderzoek wordt gedaan naar de genetische herkomst van gezondheidsproblemen. Voor deze studie werden de gegevens van 20.000 mensen uit Schotse families vergeleken. Daarin werden zestien meeteenheden bekeken zoals de taille-tot-heupratio, bloeddruk, percentage lichaamsvet en BMI. Hun genen, maar ook hun woonomgeving tijdens hun jeugd en het heden werden vergeleken.
Uit de resultaten bleek dat genen de basis kunnen leggen voor overgewicht, maar dat de leefomgeving bepalend is of dit ook tot uiting komt. Mensen met ′slechte genen′ of uit gezinnen met een voorgeschiedenis van obesitas kunnen door verbeteren van hun leefstijl toch de kans op overgewicht verkleinen. Een partner is daarbij bepalend volgens de wetenschappers, omdat die van grote invloed is op hoeveel iemand eet, sport en leeft in het algemeen.
De invloed van de partner blijkt daarmee belangrijker dan de leefstijl die iemand had tijdens de opvoeding met ouders, broers en zussen. De studie moet onderzoekers helpen om de link tussen overgewicht, genen en leefstijl verder te onderzoeken.
Bronnen: Voedingsgeneeskunde - Referentie(s): Xia C, Amador C, Haley CS et al. Pedigree- and SNP-Associated Genetics and Recent Environment are the Major Contributors to Anthropometric and Cardiometabolic Trait Variation. PLoS Genetics, 2 feb 2016. doi:10.1371/journal.pgen.1005804
---
14/03/2016
E-nummers op je bord
In heel wat plantaardige melk- en roomvervangers op basis van rijst, haver, spelt, … worden verdikkingsmiddelen toegevoegd (bv. extracten uit algen). Hoe veilig zijn deze?
Stabilisatoren, emulgatoren en verdikkingsmiddelen zijn inderdaad favoriete additieven in plantaardige melk- en roomsoorten. Vooral johannesbroodpitmeel, guarpitmeel, xanthaangom, carrageen en gellan gom zijn de favorieten. Allemaal officiële E-nummer, alhoewel veel merken tegenwoordig voor de volledige benaming op het etiket opteren. Guarpitmeel, johannesbroodpitmeel zijn plantaardige en carrageen wordt gewonnen uit roodwieren (algen). Tot daar het goede nieuws. Natuurlijk zijn ze sterk geïsoleerd en bewerkt alvorens ze door de voedingsindustrie worden aangewend. De E staat voor Europees goedgekeurd en dus veilig, maar de orthomoleculaire visie staat hier veel kritischer tegenover. Johannesbroodpitmeel (E410) zou de opname van bepaalde mineralen o.a. ijzer uit de voeding remmen en bij gevoelige personen netelroos veroorzaken. Guarpitmeel (E412) zou netelroos, buikkrampen en misselijkheid kunnen veroorzaken. Carrageen (E407) daarentegen zou de vertering van eiwitten beïnvloeden en darmklachten veroorzaken. Xanthaangom (E415) en gellangom (E418) worden gewonnen door de fermentatie van bepaalde bacteriën en zijn daardoor nog een stukje artificiëler. Het eerste kan de spijsvertering vertragen en de opname van vetten uit de voeding remmen en het tweede wordt verdacht van een laxerende werking.
Het is alleszins niet onze bedoeling met dit antwoord een angstfobie voor de bovenstaande additieven te ontwikkelen, maar volgens onze orthomoleculaire criteria worden ze als verdacht genoteerd. Momenteel weet men nog relatief weinig over de lange termijneffecten en over gecombineerd- en cumulatief gebruik. Niet elk lichaam reageert namelijk hetzelfde op mogelijke allergische reacties. Afwisselen en matig doseren blijven dus de boodschap. Opvallend is dat het bij de bio producten met opvallend minder additieven kan. Logisch dus dat deze producten absolute prioriteit genieten.
Bronnen:
McGee, H., Over eten & koken, Wetenschap en cultuur in de keuken,Derde druk 2007, Nieuw Amsterdam Uitgevers; De Jong, F.M., Ons voedsel, Fontaine Uitgevers BV, 2008; Faché, W., Cursus Orthomoleculaire Nutritionist, ©Faché Instituut Orthomoleculaire Wetenschappen, Publi Media, Laarne België; Cursus Keuken- en Voedingstechnologie, Maerevoet, J.
Monosodiumglutamaat onder het mom van gehydroliseerd eiwit: MSG a silent killer
Gelukkig wordt de publieke opinie zich stilaan bewust van de mogelijke nadelige effecten van de smaakversterker monosodiumglutamaat kortweg MSG of E 621. Dit additief, dat op onbegrijpelijke wijze aan de officiële allergenenlijst ontsnapt, wordt o.a. verdacht van overgevoeligheidsreacties zoals hartkloppingen, netelroos, duizeligheid, buikpijn, zwakte en migraine. Vele van deze klachten worden gebundeld onder het ‘Chinese restaurant Syndroom’. Glutamaat wordt er ook van verdacht om u meer te laten eten dan u oorspronkelijk van plan was. En ook dat is niet fijn.
---
12/03/2016
PPI en magnesiumdeficiëntie
PPI, protonpomp-inhibitoren of maagzuurremmers, behoren tot de meest verkochte farmaca wereldwijd. In Nederland zouden zowat 3 miljoen mensen langdurig PPI's slikken. Het zijn dus kaskrakers, ondanks alle ongewenste neveneffecten die ze induceren. Een van deze neveneffecten is dat ze een ernstig magnesiumtekort kunnen veroorzaken, wat pijnlijke spierkrampen en zelfs hartritmestoorniseen kan veroorzaken. Dit naast vele andere ongewenste effecten, omdat magnesium zowat 300 functies heeft in het menselijk lichaam, en tekort dus de volledige fusiologie beïnvloedt, o.a. botmetabolisme, spier- en zenuwwerking, ATP-productie enzovoort, maar ook het risico op het ontwikkelen van hypertensie en diabetes verhoogt. Een logische oplossing is (naast PPI's vermijden) suppletie, of meer groente en fruit eten. Aan het Radboud UMC werd deze optie onderzocht: Mark Hess stelde vast dat vele PPI-gebruikers klaagden over spierkrachten en vermoeidheid. Magnesiumcontrole in het bloed geeft geen beeld van de werkelijke magnesiumstatus, en tekorten blijven dus lang onopgemerkt.
In een dierstudie stelde hij vast dat verlaging van de zuurgraad in de darm de opname van magnesium verbetert. Vooral de inname van de voedingsvezel inuline bleek hiervoor geschikt. In een humane studie kon hij vervolgens aantonen dat de suppletie met inuline op twee weken tijd de magnesiumstatus kon verbeteren, ondanks verder gebruik van PPI's. De patiënten hadden ook veel minder last van vermoeidheid en spierkrampen, en de meesten bleven inuline verder gebruiken na de studie.
Hij kwam ook tot de conclusie dat vooral witlof een uitstekende bron van inulinevezels is. Overigens, rauw witlof is ook een goede remedie tegen zure oprispingen en zuurbranden, dus kan op zichzelf al het gebruik van PPI onnodig maken.
Referenties: Cheungpasitporn W et al. Proton pump inhibitors linked tot hypomagnesemia: a systemic review and meta-analysis of observational studies. Ren Fail. 2015 Aug;37(7):1237-41.
Park CH et al. The assocation between the use of proton pump inhibitors and the risk of hypomagnesemia: a systemic review and meta-analysis. PLoS One. 2014 Nov 13;9(11):112558.
http://nieuws.radboudumc.nl/witlof-voorkomt-spierkramp-bij-gebruikers-maagzuurremmers/
Migoha CO et al. Preformulation studies for genereic omeprazole magnesium enteric coated tables. Biomed Res Int. 2015;2015;307031
---
10/11/2015
Afslanken door te vasten?
Een vastenkuur wordt soms ingezet om een paar kilootjes kwijt te raken. Of het feit dat je ook nog afvalt, is een welkome bijkomstigheid van een reinigingskuur. Hoewel we het misschien al wel wisten, geeft wetenschappelijk onderzoek van het Duitse Blankenstein Ziekenhuis voor de Natuurgeneeskunde het nu ook aan: je leefstijl aanpassen is op de lange termijn effectiever dan een vastenkuur als het gaat om het tegengaan van overgewicht.
In het tijdschrift Evidence Based Complementary and Alternative Medicine beschrijven de onderzoekers de studie naar afvallen door vasten (Beer et al., 2014). Natuurgeneeskundigen vergeleken het effect van vasten volgens Buchinger met een standaard natuurgeneeskundige behandeling/benadering gericht op afvallen. Na zeven jaar werden deze mensen weer opnieuw benaderd. Hun gewicht en hun eet- en beweeg gewoontes werden in kaart gebracht. De groep mensen die natuurgeneeskundig was behandeld, zonder te vasten, at beter, bewoog meer en was slanker, ten opzichte van de groep mensen die een vastenkuur hadden ondergaan. Omdat de standaardbehandeling meer gericht was op leefstijllaanpassing was deze behandeling effectiever dan vasten voor mensen met overgewicht.
Het complete artikel is hier te lezen.
Bron: Beer, A.-M., Ismar, L. E., Wessely, D. K., Pötschke, T., Weidner, B., & Wiebelitz, K. R. (2014).Retrospective long-term comparison of naturopathic fasting therapy and weight reduction diet in overweight patients. Evidence-Based Complementary and Alternative Medicine : eCAM, 2014, 453407. doi:10.1155/2014/453407
---
05/11/2015:
Aspartaam
Aspartaam is in 1965 door een Amerikaanse scheikundige ontdekt. In 1973 hebben onafhankelijke onderzoekers aangetoond dat het het zenuwstelsel aantast en dat het zeer kankerverwekkend is. Toch werd het in de jaren 80 op de markt gebracht. Het gaat heir om het aller controversiële additief van de eeuw; behalve dat het economisch veel opbrengt veroorzaakt het enrm veel gezondheidsklachten. Bekende bijwerkingen van aspartaam zijn: Hoofdpijn, darmstoornissen, diarree, buikpijn, slapeloosheid, gewichtstoename, hyperactiviteit, concentratiegebrek, humeurigheid zonder duidelijke aanleiding, schildklieraandoeningen, suikerziekte, enz..
Aspartaam bevat drie stoffen: Phenylalanine (50%), aspargidezuur (40%) en de overgebleven 10% bestaat uit methyl-esters die, eenmaal ingeslikt, zich omzetten in methanol, een zeer giftige stof. Vervolgens zet deze methanol zich om in formaldehyde (zit ook in asbest en is even giftig als cyanide en arsenicum), in mierenzuur en in diketopirezine (DKP), stuk voor stuk verantwoordelijk voor tumoren.
Aspartaam behoort tot de familie van de excitotoxinen, dat wil zeggen dat het de trieste mogelijkheid heeft om de neuronen in de hersenen te stimuleren waardoor ze beetje bij beetje afbreken. Aspartaam is derhalve uitstekend in staat het zenuwstelsel te vernietigen en daardoor de werking van andere organen te verstoren. Aspartaam tast het immuunsysteem aan (verschuiving richting TH2) en verstoort methylatieprocessen. Het eerse is niet fijn, maar het laatste is helemaal niet handig. Methylatie speelt zich namelijk af op DNA niveua. Bij alles wat het DNA doet (hormonen maken en omzetten, de cel repareren, zichzelf vermenigvuldigen, enz.) moet er gemethyleerd worden en als dan de methylatie verstoord wordt...
Aspartaam staat onder verschillende namen bekent: Aspartaam, Aspartam (met name in medicijnen) en E951. Alle producten waar het in zit moeten vermelden: Bevat een bron van phenylalanine, als waarschuwing voor mnsen die er allerisch voor zijn. Het zit met name in alle light en 'zonder suiker' spullen. Ook tref je het aan, daar waar je het niet verwacht, namelijk in vleeswaren, in sommige voedingssupplementen (vitaminen, mineralen) met name als dit voor kinderen is (lekker zoet), in gewone toetjes, in gewone ijsthee, in maaltijdvervangers, enz.. Het is dus wel opletten als je boodschappen gaat doen!
bronnen: Eventijd
---
27/10/2015:
Verzadigd vet gezond
Eigenlijk vermoedden we het al, maar na een jarenlange discussie is nu het hoge woord eruit: verzadigd vet is niet ongezond. Roomboter is niet meer uit den boze. Zelfs de Wereldgezondheidsorganisatie gaat op basis van deze meest recente inzichten haar richtlijnen over verzadigd vet en transvet aanpassen.
Een team van Canadese onderzoekers heeft duidelijkheid geschept door gegevens uit 70 eerder uitgevoerde studies over verzadigd vet en schade aan de gezondheid te beoordelen en zo de rol van dit type vet en het risico op sterfte, hart- en vaatziekten, beroerte en diabetes type 2 te analyseren. Uit het onderzoek blijkt dat verzadigd vet niet schadelijk is! Onderzoekers gooien ook een ander dogma omver; dat een lager cholesterolgehalte leidt tot een lagere kans op sterfte en hart en vaatziekten.
In de richtlijnen Gezonde Voeding wordt nu nog het advies gegeven om de totale hoeveelheid energie uit vet op 30% te houden en de inname van energie uit verzadigd vet op minder dan 10% te houden. Hele volksstammen zijn met dit advies opgegroeid. Nu blijkt dat het bewijs waarop deze richtlijnen zijn opgesteld flinterdun is. Het probleem van deze richtlijnen is dat ze waarschijnlijk meer kwaad dan goed doen. Mensen gaan door de beperking van verzadigd vet in hun voeding juist meer onverzadigd vet van het omega 6 type innemen. Of meer koolhydraten gebruiken. En dat doet meer kwaad dan goed.
De nieuwe richtlijnen Gezonde Voeding zullen over een paar weken bekend worden gemaakt. In het voorjaar zal het Voedingscentrum laten zien hoe ze voorlichting over deze nieuwe richtlijnen vorm gaan geven. Het is afwachten om te zien in hoeverre deze nieuwe baanbrekende inzichten mee zijn genomen in die richtlijnen Gezonde Voeding.
Het hele artikel is hier te lezen.
Bron: Harcombe Z, Baker JS, Cooper SM, et al. Evidence from randomised controlled trials did not support the introduction of dietary fat guidelines in 1977 and 1983: a systematic review and meta-analysis. Open Heart 2015;2:e000196. doi:10.1136/openhrt-2014-000196
---
23/10/2015:
Gedroogd fruit
De herfst doet ons teruggrijpen naar geconcentreerde voedingsmiddelen. Gedroogd fruit is zo’n voedzaam ingrediënt met een verleidelijke zoete smaak dat je voor tal van verwerkingen kunt gebruiken.
Het drogen van vruchten is één van de oudste en natuurlijkste conserveringstechnieken. Tegenwoordig heeft de hete luchtoven de taak van de zon overgenomen. Twee derde van het vocht in het fruit verdampt. Nog beter werkt een droogmachine. Hiermee kun je al het vocht uit fruit doen verdampen.
Belangrijke mineralen als magnesium, mangaan, koper, kalium en calcium blijven geconcentreerd achter, net als de fruitsuikers. Het resultaat is een natuurlijk en gezonde, vezelrijke snack die snel energie vrijgeeft!
bronnen: faché instituut
--
16/10/2015:
Gescheurde mondhoeken betekenen veel meer dan alleen tekort aan vitamine C
Om alle biochemische reacties in ons lichaam draaiende te houden, hebben we een scala aan vitaminen en mineralen nodig. Deze vitaminen fungeren dagelijks als cofactor voor de meer dan 5000 enzymatische reacties die elke seconde in iedere cel plaatsvinden.
Bij significante nutriënttekorten, treedt er een vermindering op van één of meerdere biochemische reacties en stuurt het lichaam alvorens het ziek wordt, subtiele signalen uit. Drie veel voorkomende lichaamssignalen die aangeven dat je lichaam kampt met voedingstekorten:
1. Gescheurde mondhoeken
Tekorten aan: Ijzer, Zink en B-vitamines zoals Riboflavine (B2), Niacine (B3) en Methylcobalamine (B12)
Goede voedingsbronnen zijn: Gevogelte, pompoen, vette vis, oesters, snijbiet en tahin. Plus extra vitamine C-rijke groenten/kruiden voor de maximale opname van plantaardig ijzer zoals: Rode pepertjes, broccoli, paprika, peterselie en boerenkool.
2. Haaruitval en nagels die gemakkelijk afbreken
Tekorten aan: o.a. Biotine. Biotine wordt geschaard onder de B-vitamines en is cruciaal bij het versterken van haar en nagels.
Voedingsbronnen zijn: Biologische (!) eierdooiers (bv.: een spiegeleitje, want de dooier dient niet hard te zijn) zalm, avocado, champignons, bloemkool, noten (géén pinda's) en rijpe bananen.
3. Tintelingen en gevoelloosheid in handen en voeten
Symptomen gerelateerd aan een tekort van o.a. B6, B9 en B12 samen met Choline staan voor de balans van het perifere zenuwstelsel. Vaak gepaard met emoties zoals angst, vermoeidheid, depressie en hormonale onevenwichtigheden.
Voedingsbronnen rijk aan deze vitaminen zijn o.a.: Biergist, spinazie, bieten, biologische eieren, gevogelte en rundvlees.
Choline (ook onder de vorm van Lecithine): Je vindt lecithine o.a. in hele granen, peulvruchten, vis, lever, tarwekiemen, biergist, maïs en eigeel
bronnen: mercola.com / faché instituut
Kanttekening van Eetbeest: Let op! Dit zijn natuurlijk algemene oorzaken en gevolgen die hier staan aangegeven. Uiteraard kunnen er heel andere dingen ook aan de hand zijn als je bijvoorbeeld last van haaruitval hebt. Zo kan verzuring een hele grote rol spelen. Het gaat mij er hier om dat je je bewust wordt van het feit dan een Vitamine C-tabletje of een exta sinaasappeltje vaak niet voldoende is om van je klacht af te komen. En dat je je extra benodigde vitamines goed uit voldoende gevarieerde biologische voeding kunt halen.
---
Basis voor goede geestelijke en lichamelijke gezondheid is goede voeding. Maar wat is goed?
Welke vitaminen / mineralen zijn geschikt voor jou?
Maak een afspraak, kom voor gedegen orthomoleculair (voedings)advies naar:
Eetbeest | Annemiek van der Kolk te Brouwershaven. Eet goed, voel je beter
Alle geadviseerde supplementen worden eerst getest op jou persoonlijk m.b.v. Ratio intuïtieve methodiek.
Iedereen is immers uniek! Uitgezocht wordt o.a.:
- Welk van de verschillende supplementen het best bij jou past
- Of je het supplement uberhaupt kunt opnemen
- Welk moment van de dag het best is ten behoeve van de opneembaarheid
LAATSTE NIEUWS
De R zit weer in de maand!
Denk (oa) aan Vitamine D suppletie :))
Mijn account
Inloggen
Wachtwoord vergeten?
Geen account?
Met een account kun je sneller bestellen en heb je een overzicht van je eerdere bestellingen.
Account aanmaken